De speeddate: een eerste ontmoeting

Konijnen zijn altijd gelukkiger wanneer zij niet alleen leven. Als je op zoek bent naar een maatje voor je konijn, is het altijd aan te raden om een konijn uit een opvang te halen. In dierenwinkels zijn veel konijnen vaak te jong en is niet bekend hoe hun karakter is of na de puberteit zal zijn. Net als bij mensen, moet er wel een match zijn. En daarbij is dat karakter allesbepalend. 

Veel opvangcentra (en ook particulieren) bieden een speeddate voor konijnen aan. In dit artikel bespreken we hoe zo’n speeddate in zijn werk gaat. 

Karakters bekijken

Voordat het speeddaten begint, wil een koppelaar graag meer weten over het karakter van jouw konijn. Op basis daarvan wordt er een vrijgezel uitgekozen die goed bij jouw konijn zou kunnen passen. De eerste ontmoeting vindt plaats in een neutrale omgeving, waar de twee konijnen elkaar kunnen leren kennen. Neutraal houdt in dat het niet in het territorium van één van beiden is. Dat zou namelijk meteen dominantie uitlokken.

Aan de hand van hun reacties wordt er bepaald of er een klik is. Als dat niet zo is, kun je het vaak beter met een ander proberen. Natuurlijk kun je koppelen met konijnen waarbij het niet direct een klik is – maar het zal sowieso een stuk langer duren en er is een grote kans op mislukking. 

Welke konijnen matchen?

Hoe herken je nou een kans op slagen tijdens de speeddate? Belangrijk is om te weten dat het gewicht of ras van de konijnen is niet het belangrijkste aspect om op te letten bij het koppelen.

Leeftijd kan een rol spelen, dat hoeft echter niet. Denk bijvoorbeeld aan een heel bejaard konijn dat het liefste lekker lui ligt, die gekoppeld wordt met een jonge puber die heel hyper allerlei sprongetjes maakt de hele dag. Vaak is dat geen match. Er zijn trouwens ook wel oudere of luie konijnen die juist een oppepper krijgen van een jongere en drukkere levensgezel. 

Herken de signalen

Een aantal positieve signalen zijn onder andere:

1. De konijnen wassen zichzelf: dit doen ze alleen als ze zich niet direct bedreigd voelen door de ander
2. De konijnen kunnen rustig (samen, of om beurten) eten
3. De konijnen gaan languit liggen
4. De konijnen tonen interesse in elkaar: ze snuffelen aan elkaar, of gaan op elkaar rijden om de rangorde te bepalen
5. Ze durven met de rug naar elkaar toe te zitten: kennelijk vertrouwen ze de ander voldoende om niet van achter aangevallen te worden

Negatieve signalen zijn bijvoorbeeld:

1. Versnelde hartslag en ademhaling, de konijnen ogen alert of angstig
2. Er wordt flink gestampt 
3. Er wordt gevlinderd: hierbij rennen ze neus-kont-neus-kont rondjes om elkaar heen, dit kan uitlopen op vechten
4. Er wordt direct gevochten of gebeten – de kans op slagen is dan extreem laag